zaterdag 20 oktober 2012

Back in the EUSSR

door Thomas Lifson

De Europese Unie, die onlangs de Nobelprijs voor de Vrede heeft gewonnen, heeft zichzelf net in de kaart laten kijken en heeft onbewust haar ware aard verraden. De Unie, die de macht concentreert in de handen van een ongekozen bureaucratie, terwijl ze intussen voor de vorm een parlement kiest, heeft een reclameposter die de ware aard van het beest laat zien.

Daniel Hannan van de Telegraph in het VK ontdekte de belediging:

 

Hij schrijft:

Kijk eens goed naar deze reclameposter. Valt u iets op? Naast de symbolen voor het christendom, judaïsme, jaïnisme enzovoort staat een van de meest verdorven emblemen die de mens ooit heeft bedacht: de hamer en sikkel.


Drie generaties lang betekende het symbool van de sovjetrevolutie armoede, slavernij, foltering en de dood. Het sierde de petten van de cheka's die 's nachts kwamen. Het werd getoond aan het begin en het einde van de propagandafilms die de hongersnoden verborgen hielden. Het kondigde de volksgerechten aan waar de slachtoffers van zuiveringsacties en schijnprocessen werden veroordeeld. Het wapperde boven de heropvoedingskampen en de goelags. Voor honderden miljoenen Europeanen was het een symbool van de vreemde bezetting. Hongarije, Litouwen en Moldova hebben het gebruik ervan verboden, en diverse vroegere communistische landen willen dat er op dezelfde manier mee wordt omgegaan als met de insignia van de nazi's.

Je moet je afvragen waarom de swastika op de poster ontbreekt. Die staat symbool voor een Europese ideologische innovatie die absoluut te vergelijken is met de hamer en de sikkel. Let op dat de hamer en sikkel bovenop de ster staat. Mocht u denken dat dat toeval is, hou dan eens op uzelf voor de gek te houden.

Communisten in Europa en elders, de Verenigde Staten niet uitgesloten, hebben zich niet officieel overgegeven toen de Sovjetunie en de Oost-Europese communistische landen hun geloof opgaven. Ze zijn gewoon doorgegaan met zich overal ter wereld in de politieke, culturele, educatieve en communicatie-infrastructuren in te graven.

Bron: American Thinker